
“Mijn zoon Wout van Aert heeft zijn best gedaan tijdens de Tour de France”
Als ouder is het niet altijd makkelijk om langs de zijlijn te staan en te zien hoe je kind publiekelijk beoordeeld wordt. Zeker niet als dat kind een topsporter is, die dagelijks leeft onder het vergrootglas van de media, commentatoren, fans, en critici. Mijn zoon Wout van Aert is zo iemand. Een man met een ongelooflijk talent, een enorme werklust, en een hart dat klopt voor de koers. En toch hoor ik geruchten. Geruchten dat hij “niet meer zijn best doet”, of dat hij “niet echt probeert” in deze Tour de France. Laat me duidelijk zijn: dat raakt me diep, en het is eenvoudigweg niet waar.
Wout is geen man die de kantjes ervan afloopt. Dat heeft hij nooit gedaan, en dat zal hij nooit doen. Iedereen die hem kent, weet hoe hij leeft voor zijn sport. Elke dag traint hij met volledige toewijding, volgt hij zijn schema tot in de kleinste details, en stelt hij zichzelf voortdurend in dienst van zijn ploeg. Soms betekent dat werken voor een kopman. Soms betekent dat zelf aanvallen. En soms betekent dat gewoon keihard afzien zonder daar glorie voor te krijgen. Dat is wielrennen. En Wout weet dat als geen ander.
De Tour de France is geen gewone wedstrijd. Het is een driedaagse wedstrijd vermenigvuldigd met tien. Elke dag brengt nieuwe uitdagingen, fysieke pijn, mentale druk, tactische keuzes en onvoorspelbare omstandigheden. Niet elke rit is geschikt voor elke renner. Soms speelt het parcours je niet in de kaart. Soms vraagt de ploeg iets anders van je. En soms speelt vermoeidheid of herstel een grotere rol dan mensen aan de buitenkant kunnen zien.
Wout is de eerste om toe te geven als hij zichzelf minder vindt. Hij is streng voor zichzelf, misschien soms te streng. Maar om te suggereren dat hij “niet meer probeert” is een grove onrechtvaardigheid. Niemand weet hoeveel hij offert, hoe vaak hij opstaat terwijl hij liever zou blijven liggen, hoe vaak hij doorgaat terwijl het lichaam schreeuwt om rust. Hij doet dit niet voor applaus. Hij doet dit omdat hij van de sport houdt. Omdat hij een teamplayer is. Omdat hij altijd zijn uiterste best wil doen. En als hij meer kan doen dan dat, dan zal hij dat ook doen.
Ik heb hem aan de telefoon gehad na verschillende ritten. Soms blij, soms teleurgesteld, soms gewoon uitgeput. Maar nooit gelaten. Nooit onverschillig. Wout rijdt met passie. Met eergevoel. En ja, met druk. Maar niet met onwil. Hij zou liever crashen in een afdaling dan zijn benen stil te houden. Dat weet ik, want zo zit hij in elkaar sinds hij een kleine jongen was met modder op zijn gezicht en glinsteringen in zijn ogen na een lokale cross.
Aan de mensen die hem blijven steunen: dankjewel. Aan de mensen die twijfelen: kijk verder dan het klassement. Kijk naar het werk dat je niet altijd op tv ziet. En aan mijn zoon: ik ben trots op je. Niet omdat je altijd wint, maar omdat je altijd geeft wat je hebt.
Laat de critici praten. De benen spreken uiteindelijk altijd voor zich.