
Wout Van Aert: *”Mijn leven vandaag is echt een zegen… Opgroeien was niet gemakkelijk. Ik ben opgegroeid in Herentals, een klein stadje waar iedereen elkaar kende, en de verwachtingen waren altijd hoog—zelfs voor een jongen met een fiets. Ik herinner me dat ik voor zonsopgang opstond, op winterochtenden wanneer de vorst in mijn vingers en tenen prikte, alleen maar om door de lege straten naar school te fietsen. Mijn fiets was oud en zwaar, en elke trap voelde alsof hij me op de proef stelde. De meeste kinderen lagen nog in bed, dromend over tekenfilms of voetbal, maar ik moest de kou, de wind en de lange wegen trotseren. Ik passeerde de kleine bakkerij op het plein, en soms deed de geur van verse wafels me even stoppen—maar ik fietste door. Die kleine momenten voelden als een beloning, alsof de wereld me vertelde dat ik leefde, ook al was het leven zelf zwaar.
Thuis ging het er ook niet altijd makkelijk aan toe. We hadden niet veel, en ik leerde vroeg dat als je iets wilde, je er hard voor moest werken. Ik herinner me de kleine keuken waar mijn moeder de eenvoudigste
maaltijden maakte, en ik stiekem een stukje chocolade uit de kast pakte voordat iemand het merkte. Het klinkt klein, maar op dat moment voelde het als een geheime overwinning. Momenten zoals die leerden me discipline, geduld en waardering—lessen die ik niet van school of coaches kreeg, maar van het leven zelf.
Ik was niet altijd de snelste jongen, en ik had mijn deel van tegenslagen. Ik herinner me een race waarbij de modder dik was en mijn fiets bleef uitglijden. Ik viel meerdere keren, mijn knieën opengehaald, en iedereen haalde me één voor één in. Ik had kunnen opgeven, zoals ik dat eerder vaak had gedaan, maar iets in mij zei dat ik door moest gaan. Toen ik eindelijk de finish bereikte, uitgeput en bedekt met modder, voelde ik een vonk—het besef dat elke val, elke strijd, elke vroege ochtendrit me ergens naartoe leidde. Dat was het moment dat ik besefte dat wielrennen voor mij niet zomaar een sport was—het was een manier van leven.
Er waren ook offers. Ik miste verjaardagen, voetbalwedstrijden, zelfs het uitgaan met vrienden, alleen maar om te trainen. Soms voelde ik me eenzaam, en vroeg ik me af of al die inspanning ooit iets zou opleveren. Maar ik bleef mezelf herinneren dat niets wat de moeite waard is, gemakkelijk komt. Ik fietste door bossen, over kasseien, langs de kanalen, en stelde me de toekomst voor, de races, mezelf bewijzend dat al dat harde werk ertoe deed. En langzaam begon alles op zijn plek te vallen—race na race, trap na trap.
Als ik nu terugkijk, begrijp ik dat die vroege uitdagingen, de lange ritten, de kleine overwinningen, en zelfs de mislukkingen, me gevormd hebben. Ze leerden me veerkracht, dankbaarheid en focus. Vandaag kan ik mijn droom leven, racen op het hoogste niveau, en anderen inspireren die misschien hun eigen uitdagingen hebben. Ik zou niets van dat alles willen ruilen, want zonder die moeilijke dagen zou ik de betekenis van deze zegen die ik nu leef niet kennen.”*